maandag 2 december 2019

Blijven


Eind 2018

De kleine vijg staat fier rechtop.
De nachtvorst zal hem niet deren, denk ik…
Of verlangt hij stiekem, naar vorig jaar? 
Toen hij, gekoesterd door de warme deken, verwend kon wegdromen, als een beer in winterslaap? Wetend dat er een volgend seizoen aanbreekt, zonder al te veel moeite van zijn kant?
Of dicht ik hem teveel gedachten toe? Emoties en verlangens?
Ik wik en weeg, besluit; het is maar nachtvorst hè!

Het is nog niet helemaal donker en het is een fraai gezicht, hoe de sprieterige takken naar de allengs dieperblauwe hemel reiken. 
Als een klein kind die zijn handen uitstrekt naar zijn moeder, om opgetild te worden. Zodat hij groter is, of lijkt. En sterker. 
Meer overzicht krijgt.
Uitreikt naar volwassenheid, naar ontrafeling van geheimen, denkend dat de jaren die zullen brengen. 
Verwachtend dat levenservaring verheldering brengt, verlichting van de pijn van onwetendheid.
Is dat de drijfveer: hoop op weten?

Ik voel het, al langer; voor mij niet meer, nu even niet in elk geval. 
Waarom?
Omdat ik ouder word?
Geen hoop heb op verbetering, bang dat het alleen maar slechter wordt?
Omdat ik inmiddels gehard ben en weet dat ik dingen aankan, kan dragen wat ik het minst begeer?
Of is het hang naar het verleden?
Dat ik rustig aan doe in het heden, zodat het verleden langzamer in het niets verdwijnt; ik het wat langer nog even aan kan raken, kan ruiken, horen en voelen, het nog niet helemaal uit mijn blikveld is verdwenen, als ik over mijn schouder kijk?
Is dat de reden dat ik de klok wil stilzetten, in hier en nu wil blijven?
Opdat de voelbare aanwezigheid niet tussen de kieren van mijn bewustzijn weg sijpelt?

donderdag 15 augustus 2019

Kort verhaal.. 'Je hebt gelijk'

“Je hebt gelijk hoor, ik zeg het ook tegen mezelf: Jan, zeg ik, jongen, je wereld is zo klein geworden, dat je de hele dag je leesbril op kan houden.. Wat zeg je? Beperkt? Ja, nogal. Zo groot is mijn studiootje niet. Ik loop maar zo’n beetje rondjes te schuifelen achter m’n rollator... ROLLATOR..  Word je doof?.. Nee?..  Oh, je wist het niet? Een paar maanden al….  Zo lang is het geleden dat we elkaar spraken, ja…  Of ik dat erg vind? Doe ‘ns normaal zeg, daar zijn we te oud voor… Ja, die rollator wél, dat is een treurig verhaal… Ik was net van plan het je te vertellen, als je even een moment je mond kan houden? Het is namelijk zo dat het raam in mijn kamer nogal hoog zit… Dat kan jij ook niet weten, want je bent hier nog nooit geweest.. Nee, dat vind ik niet erg. Wat kan jíj zeiken, op je ouwe dag.. Nee, dát vind ik ook niet erg, nee. Lang verhaal kort; ik kan alleen door dat raam de straat op kijken als ik op zo’n ding, zo’n opstapje met twee treden, ga staan, … Ja, IKEA. Ik heb ‘m ooit nog lichtblauw geverfd. Niks meer van te zien. … Nou grijs, grijs.. het is meer een soort modderkleur geworden... Nee, dat er doet ook niet toe, inderdaad. Het was zo’n dag dat de lucht helemaal donkergrijs was..  Ja, zo’n beetje als het opstapje, niet echt grijs, meer een modderkleurige lucht. Ik dacht: wat gaan we nou krijgen? Ik kreeg namelijk echt het gevoel dat dit niet helemaal jofelnootje was. Dus ik dacht, ik ga even door het venster gluren of ik überhaupt nog op een ronddraaiende planeet woon… Hoezo? Nou gewoon, het zag er uit of de wereld verging…. Ja weet ík het! Waarschijnlijk door die lucht, die modderlucht. Ik dat opstapje erbij gehaald. Zet ik mijn voet op de tweede tree, nou, de wereld was dan misschien opgehouden met draaien, maar in m’n hoofd was het kermis! Ik flikkerde, pats boem, tegen de grond. Het is me zowat fataal geworden… Wat denk je zelf? Natuurlijk had ik me bezeerd, ik kon niet anders dan op mijn buik over de vloer schuiven, als een walrus op het droge, haha, naar de telefoon… Nee, ik wou niet naar het ziekenhuis. Ze hebben me hier een beetje opgelapt… Nou, het ongelukkige toeval wilde dat ik net een hond had aangeschaft..  Een hond!.. Ja voor de gezelligheid, een mens wil toch wat aanspraak… Nee, natuurlijk praat hij niet terug.. Ik praat voor twee … Wat voor eentje? Nou, je weet wat ze zeggen hè, een baas gaat in de loop van de tijd op zijn hond lijken. Het heeft mij er met mijn 1.97 m niet van weerhouden om voor een Chihuahua te kiezen. Het zal mijn tijd wel uitduren, dacht ik.. Hoe ik dat bedoel? Dat ik vast dood ben voor ik op een Chihuahua lijk, snap dat dan… Nee, hij heeft geen naam. Ik hoef hem niet te roepen. Áls ik praat is het tegen hem, dat snapt hij ook wel. Afijn, het is een gemaksbeestje. Hij doet z’n behoefte op een krantje, veel is het niet. Je begrijpt dat het beestje niet mee mocht naar het ziekenhuis… Ja wat jij allemaal op Facebook ziet… O, die hond mocht wel mee? Nou, dat zal ik de volgende keer tegen het ambulancepersoneel zeggen… Wat? Terminaal? Ja dat is wel even andere koek natuurlijk. In elk geval, ik zeg tegen die lui: Ik doe geen stap zonder die hond! Haha, mét hond had ik ook geen stap kunnen verzetten, maar dat deed er even niet toe, de boodschap was duidelijk... Een hersenschudding en een gekneusde rib.. RIB.. Hoe dan? Geen idee man… Nou, zeg dát wel! Had zeker hélemaal anders af kunnen lopen. Nu komt er dagelijks iemand van de thuiszorg langs, er is er nu ook één, as we speak! .. Op dit moment, bedoel ik! … Aankleden, boodschappen, schoonmaken en, let op, twee keer in de week  douchen.. Ja, twee keer, nodig of niet, hoe vind je dat?.. Nee sindsdien ben ik niet meer buiten geweest.. Die hond? Ja die loopt achter me aan te drentelen als ik met m’n rollator rondloop… Dik? Ja, wat is dik bij een Chihuahua?  De laatste tijd  springt ie steeds vaker in het rollatormandje, dus veel bewegen doet ie niet, trouwens eten ook niet.. Wat? Blaffen wel, tjonge jonge, wat zijn die krengen waaks… Hè?.. Nou, dat kan geen kwaad, dat jij een keertje langskomt, haha, dat ik dat nog mag beleven... Ja ik weet dat ik dat zei... Ik vind het ook niet erg... Nee, maar dan mag ik toch wel zeggen dat ik het leuk vind als je komt… Ok, ok, maar dat bedoelde ik wél… God, wat een gezeik, nou ja.. volgende week? Even in m’n agenda kijken hoor... Grapje… Nee, ik ga nergens heen voorlopig... Ok, tot dan!”
 

“Uitgebeld meneer Nussen?”
Maria, de thuishulp, kijkt hem aan, terwijl ze haar dweil in de gootsteen mikt.
“Zeg toch, Jan!”
“Menéér Jan dan, anders voel ik me oneerbiedig.”
Jan rolt met z’n ogen maar reageert niet, al zou hij zou haar het liefst willen zeggen dat dát pas oneerbiedig is, hem op zo’n manier confronteren met zijn leeftijd. Hem in feite zo’n oude sok vinden, dat ze het niet voor elkaar krijgt hem gewoon met Jan aan te spreken. Maar het telefoontje heeft hem meer uitgeput dan hij wil toegeven.
“Wat gaan we doen?”
“Douchen.”
Maria kijkt spijtig naar de roze keukenhandschoenen aan haar vingers. Kon ze die maar aanhouden! Maar meneer Jan wassen met handschoenen aan, dat zou het toppunt van oneerbiedigheid zijn, dat begrijpt Maria ook wel.
Ze gluurt uit haar ooghoeken naar hem, terwijl hij zich omzichtig begint uit te kleden. Het is geen kwaaie hoor en ze heeft geen hekel aan hem, maar hem douchen is nu niet bepaald haar hobby.
Zo krom en uitgemergeld als hij, naakt, de badkamerdrempel over stapt. Zich vastklampend aan de wastafel, zijn haar in slierten over zijn gezicht. Onvermijdelijk verschijnt het beeld van Gollem in haar hoofd. Een beschaamde glimlach trekt over haar gezicht bij deze gedachte en Jans scherpe ogen, die hij óók aan dat Lord of the Rings karakter ontleent, spuwen vuur, omdat hij haar schaamte voor minachting houdt. Voor hij iets kan zeggen trekt Maria hem onder de warme straal, die hem doet huiveren van genot.
“Ahh.. lekker!”
“Ja meneer Jan, twee keer per week douchen we, nodig of niet”.
Lachend steekt Maria een washand tussen z’n schompige billen.

 

Alom

Vandaag
een klein moment, 
intens.
Vaker
als een zuchtje wind,
aanwezig.
Altijd,
vol liefde.
Tranen
of juist een lach.
Herinnering.

 

Law of attraction in beeld

Het was nog niet zo’n gemakkelijk taartrecept, maar Rich was tenslotte niet elke dag jarig. Ik visualiseerde de bereidingswijze grondig en toen ik de ingrediënten eenmaal levendig op mijn netvlies had (tja, dan vraag je er natuurlijk om), ging het helemaal mis. Met een weliswaar bescheiden plofje, maar niet minder doelgericht, stuurde de staafmixer framboos, abrikoos, mascarpone en een vrolijke mix van geroosterde noten mijn kant op. In your face, hoorde ik ‘m denken. Mijn ultieme kwaliteiten op energetisch gebied zorgden ervoor dat ik op tijd mijn ogen wist te sluiten. En nét toen ik dacht: ‘oh, als dát het ergste is.. hier en daar wat smurrie..’, vlamde er iets onwelriekends uit het apparaat dat al snel in rook opging.
Met onvermoede tegenwoordigheid van geest trok ik de stekker uit het stopcontact, verslagen achterblijvend. Ik voelde me verraden door mijn trouwe staafmixer, aan wie de taart zijn leven te danken zou hebben gehad. Het zooitje ongeregeld dat me vanuit verschillende plekken van het aanrecht aanstaarde,  gaf nog op geen enkele manier het vermoeden van een taart prijs. Ik veegde wat derrie uit mijn gezicht en had er opeens schoon genoeg van, al die moeite voor niks. Heftiger dan ooit verlangde ik naar de klok van vier (wíjnen, wíjnen..).
Zo goed en zo kwaad als het ging schraapte ik nog wat ingrediënten bijeen, flikkerde het geheel in de vriezer en gokte erop, ja visualiseerde  zelfs, dat de patisserie nog wel een frambozenslofje in de koeling had liggen… Lekker!

 

dinsdag 13 augustus 2019

Gedachten

Ik zag een rat naar de waterkant rennen en dacht eerst Getverdemmen!
En toen:
Die extra n.. hoe zat dat ook al weer? O ja, die is erin geslopen toen Dorrit dat woord voor de allereerste keer in haar leven uitsprak, met n en al. We komen uit het Gooi. Vandaar misschien?
Een rat is niet iets alledaags voor mij en ik ben er niet dol op. Vandaar dus, Getverdemmen.
Hé, een waterrat, dacht ik daarna.
Dat zei mijn vader tegen mij, vroeger, omdat ik zoveel van zwemmen hield.
Waterrat, waterrat, wat klonk dat raar en klopte het wel?
Bestond dat woord wel? Was het niet waterrad, met een d, zo’n ronddraaiend ding in het water? Had hij zich vergist, mijn vader, gedacht dat het rad een rat was?
Had ik dus mijn hele leven gedacht (behalve op de momenten dat ik er niet aan dacht; dat waren er gelukkig veel meer dan dat ik er wel aan had gedacht) dat een waterrat een dier was, dat van water hield, net als ik? Behalve dan als ik er aan had gedacht dat er zich mogelijk ook andere waterratten ophielden in hetzelfde water. Zoals de rat in kwestie. Dan had ik veel minder van dat water gehouden. Om in te zwemmen dus.
Ik was even helemaal van slag.
Dat ik op mijn leeftijd nog tot inzichten kon raken die knaagden aan een oude overtuiging -heel adequaat in dit verband, bedacht ik direct-.
Onmiddellijk viste ik mijn smartphone uit mijn zak. Ook dat vissen gaf me een heel bewuste taalsensatie, met al dat water om me heen. Ik glimlachte erbij.
Google stelde mij gerust; het bestond allebei. Toch had ik er nooit bij stilgestaan.
Waterrat en waterrad.

Ik denk dat die gedachten nog geen minuut hebben geduurd, met googlen erbij nog geen twee.

Wat als ik mijn gedachten loslaat?
Lekker rustig, maar dan mis ik  ook een hoop!

Rimpel(loos)

Het strijkijzer glijdt welbewust over ruitjes en streepjes, ontdoet zorgvuldig het effen van oneffenheden. Zondagochtend. Iedere zondagochtend doe ik vijf overhemden, voor elke werkdag één. Ik hou ervan, de warmte, de geur, het gorgelende stomen. Alsof ik ook de kreukels in mijn overspannen brein gladstrijk. Klaar voor een nieuwe week. Geen gedachte die nog struikelt over een rimpelig vraagstuk, blijft haken aan een scherpe vouw in mijn bewustzijn.
Bij nummer drie vind ik mijzelf zo nu en dan terug met een opgeheven bout, om het betoog van Abraham Hicks niet in rook te horen opgaan. Want in zo’n egale hersenpan is ruimte voor vulling en hij intrigeert mij, Abraham Hicks. Als fenomeen, maar vooral vanwege de inhoud.
Zo simpel, zo toepasbaar. In jezelf, in je eigen Vortex, ligt het grote geluk, daar verbind je je met de bron, in ieder mens besloten. En laat je niet verleiden, leert hij mij, om er uit te stappen, om andere mensen wakker te schudden, maar zoek de hoge trilling, diep vanbinnen. Houd hem daar. Daar doe je jezelf en de mensheid een grote lol mee. En mocht je de trilling kwijt raken, trek je  dan terug in de stilte, vind hem in meditatie, afzondering.

Ik koppel me los van bout en YouTubekanaal en sla de deuren open naar het slaapkamerbalkon. De geur van de ochtendzon die zich in het jaargetijde vergist, mengt zich met die van schone, gestreken was. Hoe hoog ga je daar van trillen?
Met een omgeslagen dekentje, het blijft februari, zak ik diep weg in stoel en stilte.
Klokgelui zet mijn kalme gemoed plotseling op scherp met het uitdelen van ouderwets Calvinistische plaagstootjes:
‘Wat zit jij hier, met je uit uitgestreken gezicht, jezelf te aanbidden? Hoor jij niet in een kerkbank op dit uur, op deze dag, in plaats van in je pyjama op een afgedankte ligstoel?’
Ik lach er om. Had ik niet net nog gehoord dat de zin van het leven bestaat uit Joy? Of toch op z’n minst Feelgood? Niets kan mij er meer toe brengen uit mijn Vortex te treden. Trillend als een elektriciteitskabel voorzie ik de mensheid van vreugde. En mijzelf, om mee te beginnen.

Als mijn huid begint te trekken loop ik naar beneden. En na een blik op mijn gezicht, krijg ik commentaar van Rich. Of ik wel besef wat zo’n vroege voorjaarszon voor zo’n kwetsbaar velletje betekent? Dat ik, voor ik het weet, als een onooglijk krentje zal eindigen op de afdeling gedroogd fruit.
Verschrikt kijk ik in de spiegel. Tja, hiervoor schieten zowel de strijkbout als Abraham Hicks tekort! Die kreukels tril je er niet zo maar uit. Ik besluit ze lachrimpeltjes te noemen, zo fijn als in een gedragen overhemd na een lange, gelukkige dag.

 

Ho' oponopono

Voor iemand die stiekem aanschurkt tegen de gedachte van een Tiny house als permanente woon- en verblijfplaats, was ik toch verdacht gretig aan het rommelen tussen al die glanzende keukenkastfrontjes met klinkende namen als Crystal, Brilliant- en Greyish Touch. Je moest wel de zaak uit lopen en twee keer rechtsaf slaan om, in het juiste licht, het verschil te kunnen zien, maar toch, je moest er niet aan denken dat je je zou vergissen.
We werden het snel eens de verkoper en ik.
En Rich sputterde niet tegen.
Ik werd hoe langer hoe enthousiaster. Inductie de trend? Doe mij maar inductie dan. Quooker , waar was je mijn hele leven? Het verbaasde vriend noch vijand toen mijn voorkeur voor een aanrechtblad  de allerallerduurste bleek te zijn. Niemand ging er tegenin. Zet maar op die kassarol.

Kapot was ik aan het eind van de dag toen we, met de virtuele keuken uitgeprint in mijn rugzakje, huiswaarts gingen.
Ik had ’n slapeloze nacht.
Hoe zat het met het ontspullen?
Was ik wel zen?
Niet oppervlakkig?
Ging mijn ego met me op de loop?
Of had ik gewoon een leuke film opgezet?
Omarmde ik the Secret, the law of attraction?
Zero limits?
Ik draaide me nog eens om.
Het is wat het is..
Ik ben de Boeddha
Ik ben de graaier

Ho ‘oponopono